Hij staat op plaats 38 in de Belgian Athletes Marketability (BAM) Index 2016. Toen scoorde Vandoorne vooral in onze pop-poll met een twintigste plek. Voor sociale media bereik stond Vandoorne op een 25ste plaats. Algemene bekendheid was veruit de zwakste categorie, met plaats 47. Dit was echter vorig jaar. Met de huidige media aandacht voor de West-Vlaming, is het zeker te verwachten dat hij grote sprongen voorwaarts maakt.
WAAR BLIJVEN DE BELGISCHE BEDRIJVEN?
Het leven van een Formule 1 piloot is zeer minutieus gepland. Naast de fysieke voorbereiding is er ook de nodige tijd die dient te worden gespendeerd in de simulator en uiteraard met de ingenieurs. Vanzelfsprekend zijn er ook sponsor contacten die dienen te worden onderhouden. McLaren Honda heeft een twintigtal partners die in 2016 samen goed waren voor een budget van €216,5 miljoen op een totaal teambudget van €465 miljoen (het 3e grootste budget van alle renstallen), maar de vraag is uiteraard: waar blijven de Belgische bedrijven? Liberty Media is eigenaar van de Formule 1 geworden voor €8 miljard, maar Telenet (tevens van Liberty Media) lijkt niet in te spelen op het Vandoorne effect.
Het is des te opvallend dat Nederlandse bedrijven wel interesse hebben in het circus van de Formule 1. De F1 renstallen bekijken dergelijke partners (zeg niet zomaar ‘sponsor”) als klanten met bepaalde noden. Een HR bedrijf als Randstad werkt nauw samen met Williams om tot betere data te komen voor hun ingenieur programma’s. Het is een hoogtechnologische sport waarbij innovatie vaak het verschil is tussen winst en verlies. Hoe komt het dat Belgische technologiebedrijven die meespelen op de wereldmarkt, zich nog niet achter Vandoorne hebben geschaard? Bedrijven als BARCO, SoftKinetic of andere Belgische top technologiebedrijven. Hoe komt het dat Heineken wél brood ziet in de F1, maar InBev geen product wil koppelen aan Vandoorne? De cijfers liegen er niet om. F1 fans houden van high end producten en zijn zeer merkentrouw.
Het bereik is er nochtans, voor de Vlaamse bedrijven die leven van de export. Wereldwijd zaten er in 2015 immers zo’n 400 miljoen mensen per race voor de buis. In Nederland zijn de kijkcijfers sinds de komst van Max Verstappen een slordige 1 miljoen kijkers per race en won het zelf kijkcijfer confrontaties tegen krakers uit het Nederlandse eerste klasse voetbal. Publiciteit is er dus zonder meer – en dat wereldwijd. Hoewel de sport het populairst is bij mannen uit de hogere sociale klasse, zet Formule 1 ook sterk in om markten die nog in ontwikkeling zijn en een nieuwe middenklasse opbouwen. Grand Prix”s in Mexico, Maleisië en India zijn daar voorbeelden van.
Mochten de Belgische bedrijven het niet weten, uit de BAM Index 2016 weten we dat Stoffel Vandoorne het beste scoort in de hogere sociale klasse en bij 55 plusser. Eerste Vlaming in de F1 of niet, autosport is in Wallonië duidelijk nog een pak populairder dan in Vlaanderen. Met een 34ste plaats in het Zuiden van het land tegenover een 41ste stek in het Noorden. Het is jammer dat het kleine Vlaanderen, waar de bedrijven leven van de export, een enorme kans missen met Vandoorne als internationaal uithangbord.
Photo credits @Pexels